Terug naar het kasteel.

 

Interview met Hennie van der Laar

Verschenen in het Zozijn Magazine

Hij heeft op veel plekken op De Lathmer gewoond. In het B-palviljoen, op de Gieteling, aan de Bosrand, in het Poortgebouw en nu woont hij in de Kieftestraat.
Maar toen hij als zestienjarige jongen op De Lathmer kwam wonen was dat in het kasteel. Daarom gaan we met Hennie van der Laar herinneringen ophalen in het oudste gebouw van De Lathmer.

De broeders Penitenten richten zich al van oudsher op de verzorging van mensen met een verstandelijke handicap. Eind jaren veertig van de vorige eeuw hebben zij voornamelijk ‘gestichten’ in Brabant. Die zijn overvol en bovendien is de reistijd voor familie uit het noorden en oosten van het land erg lang. Er wordt gezocht naar een locatie meer naar het noorden toe. Eind 1950 betrekken de broeders met een aantal bewoners het kasteeltje op het landgoed De Lathmer.
In 1956 komt Hennie daar wonen. Hij heeft veel herinneringen aan die tijd daar en we besluiten samen met hem een bezoekje te brengen aan het kasteel. Een beetje zenuwachtig is hij wel als we hem komen halen, want hij is voor het laatst in het gebouw geweest met een open dag en dat is al aardig wat jaren geleden.

De broeders waren erg streng
Astrid Otten, de fotografe van het Zozijnmagazine, gaat ook deze keer mee zodat ze het maken van foto’s en het – als het nodig is – vertalen van alles wat Hennie vertelt kan combineren.  Als we in de buurt van het kasteeltje komen wijst Hennie op een klein gebouwtje. Dat was de broodkamer. Het staat tussen het kasteel en het Poortgebouw in. In het Poortgebouw woonden ook broeders met een groep jongens en mannen.  Hennie vertelt: ‘Tachtig jongens woonden er in het kasteel. En acht broeders. Elke dag moesten we naar de kerk, twee keer, want we moesten ook naar het lof. De broeders waren erg streng. Als je niet wou bidden voor het eten kreeg je een waarschuwing en als je ’s morgens te laat beneden kwam, mocht je ’s avonds niet mee wandelen en moest je vroeg naar bed!’

We komen aan bij het kasteel. Hennie belt aan. Als we de hal binnen komen is het eerste wat hij zegt: ‘Het bezoekkamertje!’  Hij wijst op een kamertje dat grenst aan de hal. Astrid: ‘Daar werd het bezoek ontvangen. Ouders of andere familieleden die op bezoek wilden komen, moesten dat van te voren aangeven via het “bezoekkaartje”. Ze kregen officieel bericht wanneer ze op bezoek mochten komen. In dat kamertje kregen ze dan hun zoon of broer te zien, keurig in zijn mooiste kleren. Een kopje koffie en een wandelingetje en dan ging het bezoek weer naar huis. De echte leefomgeving kreeg de familie niet te zien. Kreeg je vaak bezoek Hennie?’ Nou nee, dat kreeg hij niet vaak. Af en toe kwam zijn vader op bezoek. Maar hij heeft weinig zin om het daarover te hebben en wil liever het kasteel verder bekijken. Hij kijkt om zich heen, maar pas als we hem aanmoedigen om verder te lopen gaat hij een andere zaal in. ‘Deze kamer was voor de hoogniveau jongens en die daar voor de laagniveau,’ laat hij ons zien. ‘En daar achterin, daar aten de broeders. Nee niet met ons, de broeders aten apart.’

Stiekem naar het torenkamertje
Er is veel veranderd in het kasteel. Maar Hennie weet nog precies waar de keuken was en waar het ketelhuis. Voorzichtig gaan we de trap op. Hij loopt een kamer binnen en zegt: ‘Hier sliep ik, daar bij het raam.’
De kamer is nu ingericht als kantoor, er staan moderne meubels en computers. Maar Hennie is vijftig jaar terug. Hij ziet een slaapzaal. Een niet al te grote kamer met acht bedden. Een kamer die negen jaar zijn slaapkamer is geweest. De toiletten bevinden zich nog op dezelfde plaats en Hennie wijst aan waar de andere slaapzalen waren en de slaapkamers van de broeders. Hij geniet duidelijk van het bezoekje. We klimmen naar het torenkamertje. Dat is op slot, maar we weten de sleutel te bemachtigen en kunnen er even een kijkje nemen. Astrid klimt de ladder naar het echte torentje op. ‘Ben je hier wel een geweest Hennie?’ ‘Nee, dat mocht niet. Dat mocht niet van de broeders.’ ‘Maar Hennie, ook niet een keertje stiekem?’ Na enig aarzelen geeft hij toe dat hij er wel eens heeft gekeken. Alleen gekeken. En dan via de brandtrap gauw weg voor je door een van de broeders werd gesnapt.

We dalen af naar de eerste verdieping. Astrid wil een foto maken door het raam en daarvoor moet Hennie naar een ander vleugel van het kasteel.  Ik loop met hem mee, zodat ik in de betreffende kamer kan vragen of het goed is dat hij voor het geopende raam gaat staan. Op de terugweg naar Astrid ben ik even de weg kwijt. Hennie niet, hij loopt heel zeker van zichzelf precies de goede kant op en in no time zijn we weer in de kamer waar Astrid staat. Het is duidelijk: This castle was Hennie’s home!

We brengen hem terug naar de Kieftestraat. Hij woont er graag en is blij dat het allemaal niet meer zo streng is als vroeger. Maar het bezoekje aan het kasteel is een schot in de roos geweest!

 

You may also like...

Reacties gesloten.