Intimiteit en seksualiteit bij cliënten van Zozijn.

 

Interview met twee medewerkers van Zozijn over een niet al te makkelijk bespreekbaar onderwerp: seksualiteit bij mensen met een verstandelijke beperking.
Verschenen in het Zozijn Magazine.

Hoe gaan we daar mee om?

Dat mensen met een verstandelijke beperking behoefte hebben aan intimiteit en ook seksualiteit zal zo langzamerhand geen nieuws meer zijn. Maar er over praten met verwanten, begeleiding en cliënten is toch wel even wat anders. Ria Jansen en Bets Osseforth (beiden projectmedewerkers deskundigheidsbevordering bij Zozijn) houden zich al jaren bezig met het onderwerp.

Bets: ‘Eigenlijk moet dit gesprek niet gaan over seksualiteit, maar over intimiteit. Soms kan dat overgaan in seksualiteit, maar dat hoeft lang niet altijd. Het begint áltijd met intimiteit. Veel mensen met een verstandelijke beperking komen nooit aan seksualiteit toe, maar ervaren juist heel veel intimiteit. Als ze zichzelf niet kunnen verzorgen moeten ze toestaan dat er vaak handen aan hun lijf zitten, ook als ze dat misschien niet willen.’

Bets en Ria werken begin jaren zeventig allebei al op De Lathmer. In die tijd woonden er alleen mannen en jongens.
Ria vertelt: ‘Natuurlijk gebeurde er wel het een en ander, maar zolang dat niet te veel in het openbaar gebeurde was het motto: “Ach, laat maar, er komen toch geen kinderen van.” Een bewoner mocht best masturberen, als hij er niemand mee lastig viel. En met niemand bedoelden we dan wel het personeel. En lastig was een ruim begrip.’

Als er ook meisjes komen wonen op het terrein wordt het tijd om met personeel en ouders te gaan praten over seksualiteit.
Bets: ‘Maar we waren hartstikke naïef. Er werd tijdens de opleiding wel over gesproken maar dan altijd in de trant van: “het kan best gebeuren, maar niet bij ons”. En zo ging het ook met ouders. Hún kind was er nooit aan toe, die anderen, ja, daar konden ze zich wel iets bij voorstellen, maar hun kind? Welnee! Dan hoef je er toch ook niet over na te denken? En als we het er over hadden, hadden we het over het voorkomen van een zwangerschap, niet over seksualiteit. Nou, dan was het weer even aan de orde geweest en konden we weer een tijd voort.’

Wanneer mensen met een verstandelijke beperking meer deel gaan uitmaken van de maatschappij gaat de overheid aandacht besteden aan seksueel misbruik. Ze dwingt organisaties als (dan nog) De Lathmer om daar beleid op te voeren. Protocollen moeten er bedacht en geschreven worden.
Ria legt uit: ‘Dan moet je helder hebben hoe je met elkaar omgaat. En dan kom je er ook achter dat je niet alleen kunt zeggen wat niet mag, maar dat je dan ook moet benoemen wat wel mag. Wat is onze visie daar in en hoe gaan we daar mee om?’

In 2000 is er een beleidsstuk over geschreven. Een goed stuk vinden Ria en Bets. Maar desondanks is het voor veel verwanten en personeel nog steeds de “ver-van-mijn-bed-show” als het om de individuele cliënt gaat.
Ria: ‘Je kan met z’n allen best vinden dat het mogelijk moet zijn voor een cliënt om een prostituee te bezoeken, maar als iemand uit jouw groep zegt: “Nou breng me er dan maar heen,” wordt het toch wel even anders.’
Toch lukt het aardig om het onderwerp op verschillende niveaus bespreekbaar te krijgen. Inmiddels geven Bets en Ria voorlichting en scholing aan teams die op de groepen werken. Minimaal twee leden van een team doen verplicht mee aan de cursus. Het programma wordt telkens door Bets en Ria aangepast aan het niveau van de cliënten van de groepen. Ook komen ze langs op aanvraag van personeel of cliënten.
Ria: ‘Als het personeel belt omdat ze met een vraag of een probleem zitten gaan we eerst eens kijken wat er nu eigenlijk echt gebeurt. Is dat een probleem en zo ja wat doen we er dan aan? Dat moet je helder hebben, anders kun je er niet mee verder. Daarvoor hebben we heel veel voorlichtingsmateriaal. Van kleurplaten tot films, van maandverband tot spelletjes. Het eerste waar we over praten is: “Hoe ga je met elkaar om? Hoe ga je om met vrienden, met huisgenoten? Waar kun je elkaar aanraken? En wat doe je nou als je iemand heel speciaal vindt? Hoe maak je iemand duidelijk dat hij of zij iets doet wat jij niet wilt?” Iemand kan wel verkering willen en willen vrijen, maar dan moet je wel weten wat hij daar onder verstaat. Want voor de een is vrijen gewoon een lekkere knuffel, terwijl het voor een ander veel verder gaat en echt met seksualiteit te maken heeft. We moeten dan dus eerst te weten komen wat iemand weet en wat hij vraagt. Pas als je helder hebt wat iemand weet en op wel niveau hij zit kun je verder met hem praten. Dan ga je met het juiste materiaal aan het werk.’
Bets vult aan: ‘Mensen moeten zich ook realiseren dat intimiteit of seksualiteit alleen leuk is als je het allebei wilt. En als de ander niet wil, dan mag er niks. Klaar. Gewoon verbieden. Wat niet mag, dat mag niet. Net als aan de haren trekken of schoppen, dat mag ook niet.’

Het onderwerp is bespreekbaar geworden voor verwanten en personeel, maar ook voor cliënten. En met name dat laatste is voor Bets en Ria heel belangrijk.
Bets wil daarover graag nog kwijt: ‘Waar ik trots op ben is dat cliënten ons ook weten te vinden. Dat mensen waarmee ik lang geleden eens gesproken heb me ineens weer opbellen omdat ze toch nog een brandende vraag hebben. Dat ik zo’n cliënt kan helpen, dat hij speciaal naar mij vraagt: dat vind ik heel ontroerend.’

Bets en Ria hebben in de loop der jaren veel kennis en expertise opgedaan over intimiteit en seksualiteit bij mensen met een verstandelijke beperking. Ze zijn graag bereid dat met anderen te delen. Iedereen met vragen over dit onderwerp kan dan ook contact met ze opnemen op het hoofdkantoor van Zozijn in Zutphen. Ze benadrukken wel, dat het moet gaan om ‘normale zaken’ op het gebied van seksualiteit. Als het gaat om ernstige gedragsproblemen kan er een gedragstherapeut worden ingeschakeld.

 

You may also like...

Reacties gesloten.